door Lode Melis
Het is altijd leuk om te weten waar een spreekwoord vandaan komt. Gewoon omdat er meestal een stukje geschiedenis achter zit.
Heb je de uitdrukking zand erover al eens gehoord? Het betekent hetzelfde als er de spons over vegen. We maken geen ruzie meer. Het is gedaan, we strooien er zand over en je ziet het niet meer.
Meestal krijg je te horen dat die uitdrukking al gebruikt werd in de middeleeuwen toen we nog met een ganzenveer op perkament geschreven werd. Na het schrijven werd zand over het perkament gestrooid om de inkt sneller te laten drogen. Het was fijn zand zoals je dat aan zee vindt.
Je ziet het soms gebeuren in historische films, behalve bij Shakespeare in Love, want daarvoor gaf Patricia Lovett advies aan de acteurs over hoe ze met een ganzenveer en perkament overweg moesten.
Ronde, tinnen inktpot met twee gaatjes voor de ganzenveren en een bakje voor … nee, geen zand maar sandarac! (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Nederland).
Patricia Lovett is gespecialiseerd in kalligrafie. Dat is de kunst om mooi te schrijven met verschillende soorten pennen. Maar Lovett weet ook alles over de geschiedenis van dat schrijven. Ze vertelt dat schrijvers vroeger helemaal geen zand gebruikten om de inkt te laten drogen! Zand bestaat uit hele fijne droge korreltjes en die nemen geen inkt op. Er werd wel sandarac gebruikt. Dat was een soort gum die gemaakt werd van hars. Vandaar waarschijnlijk de verwarring met zand (sand in het Engels).
Sandarac werd op het perkament gestrooid vóór het schrijven en niet erna. De korreltjes werden goed ingewreven om het oppervlak glad te maken. Dan kon je vlotter en mooier schrijven. Dus met zand werd eigenlijk sandarac bedoeld.
Deze miniatuur stelt Jean Miélot voor; een schrijver uit de vijftiende eeuw (Koninklijke Bibliotheek Brussel, manuscript 9278)
De sandaracboom is een cipres die met zijn geleerde Latijnse naam Tetraclinis articulata heet. Je vindt hem vooral in Marokko.
Nog een weetje. Een rubriek is een vast stukje dat iemand dagelijks of wekelijks in een krant of een weekblad schrijft. Ook dat woord heeft weer iets te maken met perkament en ganzenveren. Het woord rubriek komt van het Latijn rubrica en dat was de rode inkt die gemaakt werd van rode oker. Telkens wanneer een schrijver een nieuw hoofdstuk begon schreef hij de eerste regels in het rood.
Dit handschrift bevindt zich in de bibliotheek van Brugge. Je ziet de aanvang van het hoofdstuk over het reglement van de Tempeliers. De eerste regels staan in het rood (Brugge, Openbare Bibliotheek, manuscript. 131).
De handschriften werden dikwijls versierd met miniaturen, kleine schilderijtjes tussen de tekst. Maar die fijne werkjes worden niet miniatuur genoemd omdat ze zo klein zijn. Ze zijn genoemd naar minium een andere rode kleurstof waarmee soms hoofdletters geschreven werden. Dit rood werd gemaakt van loodoxide. Later werd zo’n hoofdletter versierd met tekeningetjes erin en er rond. Dat werden aparte en heel kleurrijke schilderijtjes. Er werd zelfs bladgoud voor gebruikt!
Een versierde hoofdletter D in een handschrift uit de dertiende eeuw.
Een prachtige miniatuur uit de vijftiende eeuw. Dit is geen versierde letter maar een apart schilderijtje. Het stelt Jean Miélot voor die een geïllustreerd boek aanbiedt aan zijn baas, hertog Filips de Goede. Let vooral op de fijne versieringen in de rand. Het lijkt wel of al die schilderingen belangrijker worden dan de tekst (Koninklijke Bibliotheek Brussel, manuscript 9092).