Dat komt doordat de darmwand bekleed is met een dikke laag slijm. Die laag zorgt ervoor dat de bacteriën die vlees afbreken, niet bij de darmwand kunnen komen en deze dus ook niet kunnen opeten.
Overigens is het vlees dat in de darmen komt al niet meer hetzelfde vlees als dat we in onze mond stopten. Het verteringsproces begint al in de mond, maar gaat vooral hard in de maag. Daar zorgen het zoutzuur en de verteringssappen ervoor dat het vlees in grote mate wordt afgebroken. Vervolgens komen er in de dunne darm weer andere enzymen bij die het vlees verder verteren. Pas in de dikke darm doen bacteriën zich te goed aan de restanten van wat ooit een stuk vlees was.
Bron: Quest scheurkalender 2018, G+J Media Nederland C.V.