door Michael Delbeke
Met de honderdjarige herdenking van de wapenstilstand van 1918 loopt de officiële vierjaarse herdenking van de Groote Oorlog stilaan op zijn laatste benen. Om ook de nieuwe generatie jongvolwassenen te blijven confronteren met de gevolgen van de wereldoorlogen zette de Europese Commissie een project op poten om een twintigtal jongeren uit vier landen in het Franse Amiens te laten samenwerken rond vrede: Paths of Peace. Voor de deelnemerspoel werd vooral gekeken naar jongeren tussen 18 en 25 jaar met een achtergrond in de filmwereld, maar meer nog dan de productie van enkele kortfilms werd er ingezet op de bewustwording rond vrede.
"over één ding waren alle delegaties het eens: nog steeds wordt er oorlog gevoerd met als drogreden dat ze de vrede willen bewaren"
Paths of Peace, Vredeswegen dus. Hoe de weg naar die vrede hoort ingezet te worden – door de atoommachten, door de naties of om te beginnen al door jezelf – was een van de vele vragen tijdens het internationale debat. De meningen uit Belgische, Franse, Italiaanse en Griekse hoek waren weliswaar uiteenlopend; maar over één ding waren alle delegaties het eens: nog steeds wordt er oorlog gevoerd met als drogreden dat ze de vrede willen bewaren. Die conclusie werd pijnlijk duidelijk op de daaropvolgende cartoonexpo in het toeristische dienstkantoor van Amiens, waar de vredesduif op alle mogelijke manieren de mond gesnoerd werd – gespiesd, gestoofd, gebraden; hoe wreder hoe beter.
In alle stilte had moderator Julien Graux de kerngedachten uit het debat opgeschreven. Aan de hand daarvan werd de groep in vijf gesplitst, goed voor evenveel videoprojecten over hoe vrede in deze 21e eeuw kan worden aangepakt. Het inspiratieveld hiervoor was groot: terwijl de expositie actuele cartoons van Donald Trump en bootvluchtelingen tentoonstelde, kon je in de straten van Amiens niet naast de reusachtige portretten van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog kijken die menig gevel sierden. De bijgevoegde informatie, waarbij telkens de nationaliteit van de vaak jonge soldaten stond, drukte de Vredeswegen-deelnemers met de neus op het feit dat de Eerste Wereldoorlog in feite een heuse internationale bijeenkomst was. Het deed hen onwillekeurig denken aan hun eerdere pingpongpartijtjes in Dury, de verblijfplaats van de jongeren op een zestal kilometer van Amiens waar alle vier de nationaliteiten zich gretig rond de speeltafel verzamelden. Slik, het gruwelijke verleden lag plots wat dichter bij hun leefwereld.
Geslikt werd er trouwens ook wanneer de Guineeër Lamine zijn beklijvende levensverhaal vertelde. Toen de twintiger vertelde hoe hij zijn geboorteland te voet ontvluchtte en na een maandenlang bestaan als slaaf in Libië de Middellandse Zee overstak op een gammele boot, hield niemand het droog. Zeker niet toen hij er fijntjes aan toevoegde dat Europa paspoorten toekent aan honden terwijl hij nog steeds geen Franse papieren heeft verkregen. Als tegenstelling zetelden de deelnemers met Afrikaanse roots in een geïmproviseerd Afrikaans Vluchtelingenhof en speelden de Europeanen vluchtelingen die om uiteenlopende redenen hun intrek wilden nemen in Afrika, het nieuwe Eldorado. Na iedereen gehoord te hebben sprak opperrechter Lamine het verdict uit: iedereen was welkom, want Afrika maakt geen onderscheid tussen mensen. Een stevige sneer naar de Franse overheid die zijn asielaanvraag al ettelijke keren afwees, stevig denkvoer voor de deelnemers.
Stof genoeg dus voor enkele pakkende kortfilms in elkaar te boksen. De ene groep bleef binnen om aan een stopmotionfilm te werken, de andere groep trok de bossen in om het verhaal te spelen van een Franse en Duitse soldaat die elkaar tegenkomen nadat ze beide zonder kogels zijn gevallen. Met pakweg Italiaanse scenaristen, Griekse acteurs, Belgische opnameploeg en Franse monteurs was elke kortfilm als het ware een internationale productie, net zoals de pingpongtafel vaak door de vier naties tegelijk bevolkt werd – work hard together, play hard together. Slechts op één moment was het ‘ieder voor zich’: tijdens de voorbereiding van de culturele avond, waarvoor ieder land haar beste nationale gerechten op tafel moest toveren. Na de eerste hap van het rijkgevulde buffet was iedereen de tijdelijke onderbreking van de interculturele betrekkingen op slag vergeten. De Belgische lekkernijen vielen unaniem in de smaak, ook bij plaatsvervangend burgemeester van Amiens Vladimir Mendès-Borgès die voor de gelegenheid was uitgenodigd.
De hooggeëerde gast bracht trouwens een wederbezoek, want eerder op de week werden de jongeren al officieel ontvangen in het stadhuis van Amiens. Iedereen kreeg er een shirt met als opdruk Amiens 2020 naar aanleiding van het feit dat de Franse stad in 2020 de Europese Jongerenhoofdstad wordt. Een datum om niet te vergeten – in de eerste plaats voor een mogelijke eerste reünie –, maar wat vooral onthouden zal worden zijn de levenswijsheden die doorheen de tiendaagse zijn uitgesproken. In Amiens zelf kreeg iedereen al een wake-up call mee naar huis: toen organisator Julien na een week fijntjes opmerkte dat er zich nog amper iemand hield aan het iedereen-draagt-een-steentje-bij-aan-de-afwas-pact, maakte hij de groep pijnlijk duidelijk dat het niet bij mooie woorden mag blijven, of het nu om een engagement over afwas of vrede gaat.