Een vraag van Nathan, 11 jaar
Wat men zoekt, is niet zozeer water op zich, maar wel vloeibaar water. Het leven op aarde heeft zich in de oceanen ontwikkeld, en dat is geen toeval. Een organisme, een levend wezen, is opgebouwd uit moleculen. Die zijn beweeglijker in een vloeibaar midden en het gaat dan makkelijker om steeds ingewikkeldere vormen op te bouwen. Bovendien schermde het water het leven af van de schadelijke straling van de zon, die vroeger nog niet door de atmosfeer werd tegengehouden.
We verwachten daarom dat ook buiten de aarde de ontwikkeling van eenvoudige naar ingewikkelde moleculen het best kan gebeuren in vloeibare middens.
Moet het dan water zijn? Dat is minder zeker. Maar zoveel andere mogelijkheden zijn er niet. Het moet immers een molecule zijn die veel voorkomt in het heelal, anders begin je in erg onwaarschijnlijke omstandigheden. De meest voorkomende moleculen zijn moleculair waterstof (H2), water (H2O), koolstofmonoxide (CO) en koolstofdioxide (CO2). Ook methaan (CH4) en ammoniak (NH3) komen redelijk veel voor.
Van al die moleculen heeft water het hoogste vries- en kookpunt: het is dus dichter bij een ster vloeibaar dan de andere en biedt omstandigheden voor mogelijk leven waar er meer energie voorhanden is. Op de Saturnusmaan Titan heb je vloeibaar methaan, maar het is er heel koud. En als daar toch leven is, dan is het duidelijk nog niet zover geraakt als bij ons.
Een heel merkwaardige en wellicht doorslaggevende eigenschap van water is dat de vaste vorm (ijs) lichter is dan de vloeibare. Daarom bevriest een vijver aan het oppervlak, niet vanaf de bodem. En daardoor bevriest de vijver minder snel: de ijslaag bovenaan wordt een soort deksel dat het verlies van warmte beperkt. Die beschermende rol van water kan in de geschiedenis van het leven een cruciale rol hebben gespeeld.
Deze vraag werd beantwoord door Prof. Christoffel Waelkens, KU Leuven.
Heb je ook een vraag? Klik op onderstaande knop en stel je vraag aan de experten.